Voor een betere surfervaring, gelieve een andere compatibele browser te gebruiken zoals Firefox of Google Chrome

Zelfstandige, kies jij de forfaitaire aftrek voor je beroepskosten?

Beroepskosten

Werkelijke beroepskosten of een forfait? Sinds 1 januari 2018 hebben ook natuurlijke personen die een zelfstandige activiteit uitoefenen deze keuze. Dit verandert er voor je beroepskosten …

Iedereen in hetzelfde schuitje!

Naast vele andere werd ook deze maatregel vorig jaar aangekondigd in het zomerakkoord van de regering: natuurlijke personen die een zelfstandige activiteit uitoefenen, hebben nu ook recht op het forfait voor de aftrek van hun beroepskosten, net zoals loontrekkenden, zelfstandigen in een vrij beroep, meehelpende echtgenoten en bedrijfsleiders. Voor het aanslagjaar 2019, dat betrekking heeft op je inkomsten van 2018, heb je dus de keuze: je werkelijke kosten indienen of het nieuwe wettelijke forfait toepassen. Heb je daar concreet iets bij te winnen?

De voordelen van het “forfait”

Ter herinnering: “beroepskosten” zijn bepaalde categorieën van uitgaven die je mag aftrekken van je bruto-inkomsten. Het resultaat van die bewerking is de winst waarop je belast wordt. Je mag uitgaven alleen als “beroepskosten” (volledig of gedeeltelijk) aftrekken als ze verband houden met je beroepsactiviteiten, als je ze hebt gedaan in het betrokken jaar en als dat nodig was om je inkomsten te verwerven of te behouden.

Om die “reële” kosten van je inkomsten te mogen aftrekken, moest je tot nu toe een correcte boekhouding voeren en het materiële bewijs leveren van elke uitgave: kastickets, restaurantrekeningen, facturen enz. Die vervelende en soms tijdrovende administratieve klus kan je voortaan vermijden door te kiezen voor het forfait … En er zitten nog meer voordelen aan dat forfait vast! Misschien maak je door de aard van je activiteiten niet veel kosten? Dan kan je nu tot € 4.720 aftrekken zonder dat je iets moet bewijzen! En je riskeert dus niet dat de fiscus bepaalde uitgaven betwist.

Hoe werkt het?

Net zoals bij loontrekkenden stemt het nieuwe forfait aan beroepskosten voor eenmanszaken overeen met 30% van je winst (exclusief sociale bijdragen en de aankoop van goederen), met een plafond van € 4.720 (voor het aanslagjaar 2019). Bij een marginale aanslagvoet van 50% kan je dus € 2.360 minder belastingen betalen! Een voorbeeld maakt dit duidelijk.

Met het statuut van zelfstandige in bijberoep begint Alice gebreide kinderkleren te produceren. Haar jaarlijkse bruto-inkomsten bedragen € 30.000, maar ze moet ook goederen aankopen (wol bijvoorbeeld) en die kosten haar € 10.000, terwijl ze € 3.000 aan sociale bijdragen moet betalen. Tot nu toe trok ze alleen haar sociale bijdragen en haar goederen van haar winst af, een beetje uit gemakzucht en omdat ze toch weinig andere kosten kon bewijzen. Maar nu kan ze dus van het forfait profiteren. De berekening ziet er dan als volgt uit voor Alice:

  • Zij bepaalt haar winst: € 30.000 - (€ 10.000 + € 3.000) = € 17.000
  • Zij past het tarief van 30% toe voor haar forfaitaire kosten: € 17.000 x 30% = € 5.100
  • Zij houdt rekening met het plafond: € 5.100 beperkt tot 4.720

De totale aftrekbare kosten voor Alice bedragen dus: 3.000 + 10.000 + 4.720 = € 17.720.

Dankzij het forfait realiseert zij dus een extra belastingbesparing die kan oplopen tot 2.360 (bij een marginale aanslagvoet van 50%).

Heeft iedereen er baat bij? Niet noodzakelijk!

Het forfait is vooral interessant voor “kleine” zelfstandigen en zelfstandigen in bijberoep. En meer bepaald voor al wie zijn beroepskosten moeilijk kan bewijzen of geen zware boekhouding wenst te voeren. Ben jij in dat geval? Dan zit je in het winnende kamp en kan je “heel eenvoudig” een interessante belastingbesparing verwezenlijken. Maar het is dus ook meteen duidelijk dat veel zelfstandigen het plafond van € 4.720 (flink) overschrijden met hun werkelijke lopende uitgaven, onder andere als ze veel “woon-werkverkeer” kunnen inbrengen of aanzienlijke vaste kosten hebben. Als je in dat geval bent, heb je er dus belang bij om je “werkelijke” beroepskosten aan te geven.

Conclusie: je hebt nu de keuze tussen forfaitaire en werkelijke beroepskosten! Als je een beslissing neemt — misschien nu al, zodat je weet hoe je je onkosten (en de bewijzen) voortaan moet beheren - doe je er in elk geval goed aan om je rekenmachientje uit te halen en eventueel je boekhouder te raadplegen.

Kiezen is verliezen! André Gide

Samengevat

  • Ook natuurlijke personen die een zelfstandige activiteit uitoefenen, kunnen nu kiezen voor forfaitaire beroepskosten

  • 30% van hun inkomsten, met een plafond van € 4.720

  • Een potentiële belastingbesparing van € 2.360

  • Voor sommigen is dit interessant, maar voor veel zelfstandigen zal de impact waarschijnlijk gering zijn

Hoe kunnen we u helpen?