Vooruitblik: 3 extra maatregelen vanaf begin 2018!
Dit is de tweede aflevering over het goedgekeurde maatregelenpakket, meer bepaald over de beslissingen die voor jou als zelfstandige belangrijk zijn....
Als goed geïnformeerde zelfstandige ken je natuurlijk het principe van de beroepskosten en weet je wanneer ze aftrekbaar zijn van je inkomsten. Kort gezegd mag je bepaalde uitgaven die je voor je beroep doet, aftrekken van je bruto inkomsten, zodat je netto inkomsten (waarop je belast wordt) lager liggen. Je mag beroepskosten alleen maar (volledig of gedeeltelijk) aftrekken van je inkomsten als ze rechtstreeks in verband staan met je activiteiten en als je ze (in het betrokken boekjaar) hebt gemaakt om een inkomen te verwerven of te behouden. Bovendien is het aan jou om het bewijs te leveren dat je die kosten hebt gemaakt, bijvoorbeeld met kastickets, facturen, enz. Je hebt er alle belang bij om dat zorgvuldig te doen, maar die hele administratie kost je toch wel wat tijd en moeite …
Geen verschil tussen loontrekkenden en zelfstandigen!
De regering heeft in haar zomerakkoord een maatregel opgenomen om loontrekkenden en zelfstandigen op gelijke voet te behandelen voor wat de beroepskosten betreft. Loontrekkenden en mensen met een vrij beroep mochten al eerder een “kostenforfait” aftrekken, waarbij ze de gemaakte kosten dus niet moeten bewijzen. Als zelfstandige zou jij dus voortaan de keuze hebben tussen enerzijds je reële kosten inbrengen (je huidige systeem) of anderzijds een wettelijk forfait toepassen. Tussen haakjes: deze maatregel geldt niet voor bedrijfsleiders. Zij mogen immers al voor een forfait kiezen, hoewel de percentages voor hen aanzienlijk minder interessant zijn dan voor loontrekkenden. En anderzijds is het vaak hun vennootschap die hun beroepsuitgaven betaalt …
Hoe zou dit forfait er kunnen uitzien?
Je vraagt je ongetwijfeld af hoe het systeem van een forfaitaire kostenaftrek voor zelfstandigen zou functioneren. De regering moet nog de details van haar plannen bekendmaken, maar het staat al vast dat het systeem sterk op dat van loontrekkenden zal lijken. Het zal in elk geval dezelfde voordelen bieden. Het forfait zou bovendien gelden voor al je beroepskosten, dus inclusief de reiskosten voor je werk (de auto die je gebruikt of je abonnement voor het openbaar vervoer). Concreet zou de fiscus aanvaarden dat je beroepskosten worden berekend op basis van een bepaald percentage per inkomstenschijf, met een plafond dat 4.250 euro zou bedragen (voor 2017).
Is dit echt voordelig? Dat is nog moeilijk met zekerheid te zeggen en alles hangt af van je persoonlijke situatie. In elk geval zal je vanaf 2018 waarschijnlijk overal deze vraag horen of lezen: wat is nu het interessantste, je reële kosten inbrengen of voor de forfaitaire aftrek kiezen?
Het « forfait » voor loontrekkenden in 2017 (inkomsten 2016) | |
Inkomstenschijven | Forfaitair kostenpercentage |
Van 0 tot 8.620 euro | 30 % |
Van 8.620 tot 20.360 euro | 11 % |
Van partir tot 20.360 euro | 3 % |
Plafond van 4.320 euro |
Een andere maatregel over hetzelfde onderwerp: je beroepskosten. Hier gaat het met name om de aftrekbaarheid van autokosten voor zelfstandigen die actief zijn als natuurlijke persoon en meer bepaald de maandelijkse kosten zonder interesten en de brandstofkosten. Hoe luidt het voorstel van de regering? Opnieuw een gelijkschakeling met een bestaand systeem, deze keer dat van de bedrijven. Als zelfstandige mag je nu je beroepskosten in verband met de aankoop en het gebruik van je auto (dus niet je woon-werkverkeer) aftrekken voor 75% … Dit bijzondere stelsel zou in de prullenmand belanden. Vanaf 2017 zou het systeem dat nu de bedrijven al toepassen ook voor jou gelden. Je zou je kosten dan tussen 50% en 100% kunnen aftrekken, afhankelijk van de CO2-uitstoot van je auto. Voor een elektrische auto bedraagt de aftrekbaarheid zelfs 120% (in 2017).
Je beseft maar al te goed dat een zelfstandige niet echt het “recht” heeft om zijn activiteiten te onderbreken wanneer hij een ongeval had of ziek wordt. Als je in je bed ligt met griep of in het ziekenhuis bent opgenomen, kan je niet werken en verdien je dus niets. Maar in tegenstelling tot een loontrekkende ontvang je de eerste maand arbeidsongeschiktheid geen enkele uitkering. Dit heet de “carensmaand”. Je kampt dan niet alleen met gezondheidsproblemen, maar ook met inkomensverlies …
Om die situatie recht te zetten wil het regeerakkoord de carensperiode van één maand verminderen tot twee weken. Dus na twee weken arbeidsonderbreking - gestaafd met bewijsstukken - zal je ziekenfonds je een forfaitaire arbeidsongeschiktheidsuitkering betalen, op voorwaarde dat je sociale bijdragen in orde zijn. De uitkering bedraagt momenteel 45,85 euro bruto per dag voor een alleenwonende zelfstandige.
Vergeet niet dat al deze maatregelen de volgende maanden nog concreet moeten worden uitgewerkt. Het zomerakkoord moet zoals altijd nog een hele weg afleggen, waarbij de maatregelen meer in detail worden toegelicht en uiteindelijk in het parlement besproken en goedgekeurd. In een volgende aflevering vertellen wij je er graag meer over …
Deze publicatie bevat algemene informatie en vormt geen persoonlijk advies. Deze informatie kan veranderen of onderworpen zijn aan specifieke regels of interpretaties, afhankelijk van de situatie. Beobank is niet verantwoordelijk voor de juistheid, de volledigheid en de bijgewerkte versie van de informatie uit de genoemde bronnen.