Wat kunnen we verwachten na een eerste bewogen kwartaal?
Hoe is de internationale context verantwoordelijk voor het beperkte economisch herstel? Waarom presteren de industrielanden beter dan de opkomende landen, ondanks hun verwachte groeidynamiek? En wat zijn de vooruitzichten voor de komende maanden? Ontdek het in het marktoverzicht van Beobank.
Een woelig eerste kwartaal
Tijdens het eerste kwartaal lieten de industrielanden (VS, Verenigd Koninkrijk ,…) betere resultaten optekenen dan de opkomende landen, en dat ondanks het beperkt economisch herstel. Op de Europese markten werden massaal activa verkocht toen de Krim bij de Russische republiek werd ingelijfd. Die onverwachte ontwikkeling zorgde voor extra onzekerheid in een omgeving van zwakke Europese groei.
Bovendien bleef een tussenkomst van de President van de Europese Centrale Bank Mario Draghi om Europa nieuwe impulsen te geven uit, terwijl sommigen stilaan gewag maken van desinflatie. Europa heeft duidelijk vers geld nodig om het spook van de desinflatie dat boven onze streken rondwaart op een afstand te houden. Met een verhouding van om en bij de 1,40 tussen de euro en de dollar, stellen onze analisten vast dat de export stagneert.
In de Verenigde Staten hadden de klimatologische omstandigheden een invloed op de gegevens van januari-februari, toen de vastgoedsector het minder goed deed. Onze analisten wijzen erop dat de activiteit in de afgelopen weken weer aantrekt. Fed-topvrouw Janet Yellen, die de fakkel overnam, handhaaft het beleid met rentevoeten die de nul benaderen zolang de werkloosheidsgraad de grens van 6,5 % niet heeft bereikt. Het probleem van het schuldenplafond komt pas in maart 2015 weer op tafel.
In de groeilanden in Azië, opkomend Europa en Latijns-Amerika waren de markten aan het begin van dit jaar om uiteenlopende redenen erg onrustig. Tussen 2009 en 2012 werden er in Brazilië en China zó veel kredieten aan gezinnen toegekend dat er algemeen werd gevreesd voor een kredietzeepbel, hoog oplopende tekorten op de lopende rekening van de landen die tussen 2003 en 2008 nog werden geïdealiseerd (Brazilië, Indonesië, India, Zuid-Afrika en Turkije) en teruglopende BBP-resultaten, die vraagtekens zouden plaatsen bij de prestaties van China. Al die factoren hadden een negatieve impact en leidden tot een ontwaarding van tal van opkomende deviezen.
Welke vooruitzichten voor het tweede kwartaal?
In het eerste kwartaal hadden de groeilanden het inderdaad zwaar. Voor het tweede kwartaal verwachten onze analisten echter een lichte verbetering in de tekorten op de lopende rekeningen van landen als Indonesië, Brazilië, India en Turkije, die zich – weliswaar op hun eigen ritme – ietwat lijken te herstellen. Onze analisten wijzen op een gezonde proactiviteit bij de centrale banken van Brazilië, India, Turkije en Zuid-Afrika, die de rentevoeten optrekken om de druk op hun lokale deviezenmarkt te verlichten. De inflatie blijft in de opkomende landen onder controle, en dat ondanks de voedselprijzen die sinds kort weer stijgen.
Ter afsluiting van onze Ronde door Azië, herhalen onze analisten dat de Chinese economie gecontroleerd vertraagt doordat de overheid erin slaagt het ritme te kanaliseren. Aan de andere kant van de Chinese Oostzee, in Japan, groeit dan weer de behoefte aan een bijkomende devaluatie van de yen om het economisch herstel nieuwe impulsen te geven. Door al dat goed nieuws kijken onze analisten neutraal naar obligaties uit opkomende markten, en positief naar Aziatische aandelen. Zowel Latijns-Amerika als Oost-Europa blijven in de gevarenzone. Onze analisten zijn immers sceptisch over het optreden van de Braziliaanse presidente Rousseff tijdens de verkiezingsdebatten én over de spanningen in Oekraïne.
In Europa neemt het risico op deflatie toe, als we rekening houden met de internationale context (competitieve devaluatie met een sterke euro, lichte terugval in grondstoffen, minder inflatie in opkomende landen), de quasi stabiliteit van de lonen en de loonkosten. Het herstel verloopt trouwens zoals verwacht, met extreme groei en positieve resultaten in de perifere landen. De hamvraag blijft evenwel: wanneer zal de centrale bank tussenkomen om de munt in waarde te verlagen en de eurozone voor desinflatie te behoeden? Het voeren van een soepeler monetair beleid zou een goede zaak zijn voor de Europese economie en laat onze analisten neutraal kijken naar bedrijfsobligaties maar positief naar Europese aandelen. Deze neutrale houding wordt ingegeven door de winstnemingen in perifere landen en het blijvend risico in Oekraïne.
In de Verenigde Staten vragen veel beleggers zich af of de huidige conjunctuur een verhoging van de langetermijnrente zou aankunnen. Die vraag wordt ingegeven door het verlies aan groeidynamiek in de voorbije maanden. De aangroei van de voorraden, de beperkte reële groei in de lonen en de tekenen van vertraging op de vastgoedmarkt tonen aan hoe kwetsbaar de economie is als het rendement stijgt. Die vaststelling wordt tastbaar in de ingrijpende herziening van de bedrijfswinsten, die naar beneden toe werden bijgesteld. Onze analisten staan dan ook neutraal tegenover Amerikaanse aandelen. Ze blijven positief over de obligaties met hoog rendement, met een voorkeur voor Amerikaanse bedrijven. Deze waarneming dient echter genuanceerd te worden voor de aandelenmarkten. Daar blijven onze analisten immers voorzichtig omwille van de druk die uitgeoefend wordt door de hedge funds op technologieaandelen.
Deze publicatie bevat algemene informatie en vormt geen persoonlijk advies. Deze informatie kan veranderen of onderworpen zijn aan specifieke regels of interpretaties, afhankelijk van de situatie. Beobank is niet verantwoordelijk voor de juistheid, de volledigheid en de bijgewerkte versie van de informatie uit de genoemde bronnen.