Hoe ziet de VZW van de toekomst eruit?
Vzw’s zijn hard op weg om “bedrijven” zoals alle andere te worden. Hebben de wetgevende aardverschuivingen in het verenigingslandschap gevolgen voor het reilen en zeilen van vzw’s?
1921 was het jaar waarin de wetgever in België het juridische startschot gaf voor de “verenigingen zonder winstoogmerk”. Hun eerste grote verjongingskuur in deze eeuw ondergingen ze in 2003. Vier jaar overleg mondde toen uit in een administratieve vereenvoudiging. Ze moesten ook anders gaan functioneren en nieuwe (o.a. boekhoudkundige) verplichtingen naleven. De strakkere regels voor meer transparantie moesten leden en derden beter beschermen. Maar het werk was nog niet af en er werden opeenvolgende “correcties” uitgevoerd.
2018: van faillissementen tot de ondernemingsrechtbank
Meer recent, in 2018, waren er opnieuw een aantal belangrijke mijlpalen in de evolutie van de vzw’s. De eerste was de invoering van het nieuwe insolventierecht in mei. Ook verenigingen kunnen voortaan een procedure tot gerechtelijke reorganisatie (PGR) aanvragen of failliet verklaard worden. Enkele maanden later (in november) was de hervorming van het economisch recht aan de orde om van een vzw een bedrijf als alle andere te maken. Door het begrip “bedrijf” uit te breiden tot de verenigingsstructuren wil de wetgever beter aansluiten bij de realiteit. De opvallendste wijziging is de invoering van de “ondernemingsrechtbank” voor geschillen die te maken hebben met vzw’s.
De facelift loopt ook in 2019 door
De volgende mijlpaal? Op 1 mei 2019 treedt het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) in werking, meteen ook de eindfase in de gedaanteverwisseling van de vzw’s. Ze zullen een boekhouding moeten blijven voeren en jaarrekeningen neerleggen. Een reeks andere aanpassingen verandert het karakter van het verenigingsleven, van de oprichting (met 2 stichters in plaats van 3) tot de ontbinding en talrijke wijzigingen in het dagelijks beheer. Zonder de “nieuwe”, ruimere verantwoordelijkheden van de leidinggevenden te vergeten. En er is nog meer …
Naar een “vereniging zonder winstuitkering”
Een belangrijke wijziging is dat de vzw onbeperkt economische (industriële of commerciële) activiteiten met winstoogmerk zal mogen uitoefenen. Wat is dan het verschil met een “klassieke” onderneming? De vzw mag aan haar leden en leidinggevenden geen winst uitkeren, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks. De winst moet dus volledig ten goede komen van het “onbaatzuchtige” doel! Als dit fundamentele principe wordt geschonden, zijn de sancties zwaar, tot de ontbinding toe. Fiscaal is deze kwestie niet onbelangrijk: het belastingstelsel van de vereniging hing tot nu toe af van het al dan niet ondergeschikte karakter van de economische activiteit. De fiscale overheden zullen aan dit criterium zeker de nodige aandacht besteden.
De weg van de geleidelijkheid
Omdat de hervorming en de gevolgen ervan zo ingrijpend zijn, heeft de wetgever een overgangsperiode ingesteld. De einddatum om in orde te zijn met alle nieuwe regels? Als het nieuwe vennootschapswetboek zonder meer wordt goedgekeurd, is dat uiterlijk 1 januari 2024!
Samengevat
Juridisch statuut sinds 1921
De aanpassingen van het begin van de 21e eeuw
2018: de grote hervorming van het ondernemingsrecht
De vzw evolueert naar een “vereniging zonder winstuitkering”
Deze publicatie bevat algemene informatie en vormt geen persoonlijk advies. Deze informatie kan veranderen of onderworpen zijn aan specifieke regels of interpretaties, afhankelijk van de situatie. Beobank is niet verantwoordelijk voor de juistheid, de volledigheid en de bijgewerkte versie van de informatie uit de genoemde bronnen.