De kortetermijnrente wordt vastgelegd door de centrale banken. Banken kunnen tegen die rente bij elkaar lenen. Ze vormt ook de referentie voor je spaarboekje of autokrediet. Het is een krachtig instrument voor de centrale bank om de economische groei (en bijgevolg ook de inflatie) op te poken of net af te zwakken. De langetermijnrentes (op 10 jaar of langer) zijn het resultaat van vraag en aanbod op de obligatiemarkt. Hoe hoger de obligatiekoers, hoe lager de langetermijnrente. Obligatiekoersen weerspiegelen de renteverwachtingen van de investeerders. Hangt er een renteverlaging in de lucht, dan neemt de vraag naar obligaties toe en stijgen de obligatiekoersen. Het verschil tussen de kortetermijn- en de langetermijnrente (‘spread’) is vaak een goede voorspeller voor de toekomstige economische groei.