Betekent het coronavirus een keerpunt voor de globalisering?
Wat heeft de globalisering te maken met de huidige economische, financiële en gezondheidscrisis die door het coronavirus is veroorzaakt?...
Veel wijst erop dat de uitbraak in november begon op een markt in de Chinese stad Wuhan. Daar werden de eerste gevallen en overlijdens opgetekend en werd een lockdown afgekondigd. In februari was vrijwel het hele land stilgevallen en mochten 165 miljoen Chinezen hun woning niet verlaten. De impact op de productie en de economie was enorm. Wuhan, het epicentrum van de COVID-19-epidemie, maakte op 8 april een einde aan de lockdown, ruim twee maanden nadat die was ingegaan. Veel Europese landen, waaronder België, hadden toen pas net vergelijkbare maatregelen genomen. Het Rijk van het Midden is nu ook het eerste land dat de lockdown achter zich laat en met voorsprong op de rest van de wereld aan zijn economisch herstel begint te werken.
Ook nu de lockdown tot het verleden behoort, ontsnapt China niet aan een economische crisis. De middenklasse, die anders de yuan zo graag laat rollen, blijft vooralsnog grotendeels weg uit de winkels, uit schrik of voorzorg. De hoop van de overheid op een inhaalbeweging wordt niet bevestigd. Begrijpelijk, want de vooruitzichten zijn allerminst rooskleurig. Uit een studie van de Universiteit van Peking blijkt dat het aantal vacatures in het eerste kwartaal met 27% is gedaald en bij KMO’s zelfs met 33%. Net zoals bij ons worden de kleine en middelgrote bedrijven in China het hardste getroffen door de gezondheidscrisis. Meer dan 450.000 dergelijke bedrijven zagen zich in het eerste kwartaal verplicht om alle activiteiten te staken. Het Chinese BBP kromp in dezelfde periode met 6,8%. De gevolgen van de crisis van 2008 waren minder ernstig dan de impact van het coronavirus,hoewel beide crisissen moeilijk te vergelijken zijn.
In tegenstelling tot veel andere landen, heeft China (nog?) geen grootschalig herstelplan bekendgemaakt. Wel een aantal steunmaatregelen, voor in totaal 200 miljard euro. Het betreft een daling van de sociale lasten, lagere gas- en elektriciteitstarieven voor alle bedrijven, verminderde btw-tarieven en een daling van de rentevoet voor KMO’s. De gezinnen werden evenmin vergeten: veel lokale overheden deelden aankoopbons uit om de consumptie weer vlot te trekken. Want ondanks het heropstarten van de economische activiteit blijft de consumptie zwak.
Het IMF meent dat China in 2020 toch nog een bescheiden groei van +1,2% zal kennen en in 2021 zelfs van +9,2%, dankzij de verhoopte heropleving van de wereldeconomie. In 2017 en 2018 groeide het Chinese BBP met respectievelijk 6,8 en 6,6%. Tot nu toe is er slechts sprake van een schuchter herstel. Is de hoop gewettigd dat China snel weer bij forse groei aanknoopt, met een V-vormige heropleving, zodat de economie weer haar vorige peil haalt? Het probleem is dat de Chinese economie sterk exportafhankelijk is. Hoewel China de lockdown achter zich heeft gelaten, houdt de crisis de Chinese klanten wereldwijd nog in haar greep. De bestellingen uit Europa en de Verenigde Staten laten op zich wachten. De exportcijfers zitten bijgevolg in vrije val. Andere experts houden eerder rekening met een U-vormig herstel, met een meer geleidelijke normalisering, of zelfs een W-vormige evolutie. Die laatste prognose lijkt zelfs waarschijnlijk als er zich één of meer nieuwe golven van de epidemie zouden voordoen, met een lockdown en het stilleggen van de economische activiteit, telkens gevolgd door een schuchter herstel.
De mening van de expert: Roel de Buyser - Verantwoordelijke Advies Savings & Investments bij Beobank
Bij recente ingrijpende gebeurtenissen (de beurskrach van 2015, de Amerikaanse handelssancties en COVID-19) heeft China telkens laten zien dat het zich snel kan aanpassen aan een wereld waarin veel op losse schroeven staat. Het land is erin geslaagd om met drastisch overheidsingrijpen - zoals een lockdown of financiële ondersteuning - de pandemie te stabiliseren en zijn productie geleidelijk weer op gang te brengen. Het Rijk van het Midden blijft aantrekkelijk wegens het hoge potentieel van de binnenlandse vraag en zijn grote gewicht in het noorden van Azië (Japan, Zuid-Korea, Taiwan). Op termijn werkt China vooral aan een sterkere binnenlandse markt en heeft het minder de ambitie om uit te groeien tot de belangrijkste economische speler in de wereld. Het land wil op die manier minder exportafhankelijk worden.
Deze publicatie bevat algemene informatie en vormt geen persoonlijk advies. Deze informatie kan veranderen of onderworpen zijn aan specifieke regels of interpretaties, afhankelijk van de situatie. Beobank is niet verantwoordelijk voor de juistheid, de volledigheid en de bijgewerkte versie van de informatie uit de genoemde bronnen.