Beleggen in dakfondsen: waarom een goed idee?

Zowel bij beursbeginners als bij doorwinterde beleggers mogen dakfondsen zich op een steeds grotere populariteit verheugen. Maar wat zijn dakfondsen eigenlijk? En waarom zijn ze een interessant beleggingsvehikel? Roel De Buyser, Verantwoordelijke Advies Savings & Investments bij Beobank, legt uit.

Wat zijn dakfondsen?

Wat dakfondsen zijn, laat zich vrij eenvoudig uitleggen, vangt Roel De Buyser aan. “Het zijn beleggingsfondsen die op hun beurt investeren in andere beleggingsfondsen. Het zijn dus eigenlijk “fondsen van fondsen” en zo worden ze in het Engels soms ook genoemd: funds of funds. In die onderliggende fondsen zitten op hun beurt dan weer verschillende activa vervat, zoals aandelen en obligaties.”

De manier waarop dakfondsen zijn samengesteld, zorgt meteen ook voor hun voornaamste voordeel. “Via de onderliggende fondsen kan een dakfonds bestaan uit tientallen of soms wel honderden verschillende aandelen en obligaties”, legt Roel uit. “Zo voldoe je dus al meteen aan de meest gekende en meest fundamentele beursregel: leg niet al je eieren in een mand. Met een dakfonds is je portefeuille sowieso gediversifieerd, zowel qua regio als thematisch. Je belegt in Amerikaanse aandelen, Europese aandelen en aandelen uit groeilanden, maar ook in bijvoorbeeld de technologiesector, de medische sector, de industriesector, … noem maar op. Ook voor de obligaties geldt dat: een dakfonds bevat bedrijfsobligaties, staatsobligaties, Europese en niet-Europese obligaties, …”

Naast die goede spreiding kunnen dakfondsen nog een tweede belangrijke troef uitspelen, zegt Roel. “Net als bij “gewone” beleggingsfondsen worden ook de dakfondsen opgevolgd door professionele fondsenmanagers. Klanten moeten dus niet voortdurend de koersen in de gaten houden, zich afvragen waarin ze moeten investeren of wanneer ze precies activa moeten kopen of verkopen. Dat is allemaal voor rekening van de fondsmanager.”

Beginner versus kenner

Toch wil dit zeker niet zeggen dat enkel beginnende beursadepten de weg vinden naar dakfondsen. Beobank lanceerde zijn dakfondsen twee jaar geleden en zowel bij mensen die hun eerste stapjes op de beurs zetten als bij meer ervaren beleggers zijn ze een geliefd instrument. “Zeker sinds het begin van de coronapandemie hebben veel mensen de weg naar de beurs gevonden en dakfondsen zijn een zeer goede manier om je eerste stapjes te zetten”, geeft Roel mee. “We zien bij dat soort klanten wel dat de gemiddelde inleg een stuk lager ligt dan bij de ervaren beleggers en zij kiezen er ook vaker voor om te beleggen via een spaarplan, door bijvoorbeeld elke maand 50 of 100 euro te investeren, want dat is ook perfect mogelijk. Als we naar de doorwinterde beleggers kijken, blijken dat vaak mensen te zijn met een zeer drukke job die de tijd of de animo niet meer hebben om na hun dagtaak ook nog eens uren aan hun beleggingen te spenderen.”

Met een dakfonds geeft u dus een deel van het werk dat beleggen meebrengt, uit handen. De vraag die zich dan opdringt: heeft een klant dan nog wel genoeg autonomie om zelf te beslissen waarin hij of zij belegt? “De exacte samenstelling van je belegging geef je inderdaad op, maar dan wel in ruil voor een zeer kwaliteitsvolle opvolging”, reageert Roel. “Het is zeker ook niet zo dat je volledig blind vaart. Elk kwartaal bezorgen we onze klanten een uitgebreid rapport waarin we onze strategie duiden, meegeven hoe het fonds gepresteerd heeft en uitleggen waarom we bepaalde activa gekocht of verkocht hebben. Door de beleggers goed op de hoogte te houden, willen we hen behoeden voor impulsaankopen en paniekverkopen. Grote emoties en de beurs zijn vaak niet mekaars beste vrienden, zeker niet op lange termijn. Ook dat kan je opvangen door je portefeuille aan een professional over te laten.”

Risico-appetijt

Nog een andere zorg die beleggers vaak hebben bij fondsen, is hoe deze manier van beleggen rekening houdt met hun risico-appetijt. Sommige mensen willen immers liever wat extra veiligheid in hun beleggingen inbouwen, ook als ze daarvoor tevreden moeten zijn met wat minder rendement. “Dat is absoluut een valabele overweging”, beaamt Roel. “We lossen dat op door vier verschillende soorten dakfondsen aan te bieden, met een verschillende verdeling tussen aandelen en obligaties. Dat gaat van een zeer conservatief fonds met een meerderheid aan investeringen in obligaties en het saldo in aandelen, tot een heel dynamisch fonds waarin het grootste deel van de inleg naar aandelen gaat en de rest naar obligaties. Daartussen zitten nog twee fondsen met een defensief en een meer gebalanceerd karakter.”

En dan uiteraard de hamvraag: hoe presteren de dakfondsen van Beobank eigenlijk? “De fondsen hebben erg goed geprofiteerd van de goede beursprestaties van de tweede helft van 2020 en 2021, maar ik vertel geen groot geheim als ik zeg dat in 2022 de omstandigheden tot nog toe een heel stuk minder waren”, zegt Roel. “In vergelijking met andere fondsen, hebben we het echter zéér concurrentieel gedaan. Dat komt onder meer door onze “open architectuur”. Voor de onderliggende producten in onze fondsen kunnen we kiezen uit een tiental verschillende leveranciers, waardoor we uit een zeer kwalitatief aanbod kunnen putten. We hebben dit jaar bijvoorbeeld ook al snel een goed deel van de portefeuilles in monetaire fondsen “geparkeerd”, in afwachting van betere tijden. Noem het een soort “wachtgeld”. Voor ons gebalanceerde fonds gaat het bijvoorbeeld om ongeveer 15 procent van de portefeuille. Op die manier pikken we misschien niet 100 procent van de verhoopte stijging mee, maar we vermijden ook de verliezen die veel beleggers nu maken.”

Duurzaamheid

Om af te sluiten: dakfondsen gaan al een tijdje mee, wat vindt Roel nu eigenlijk de belangrijkste evolutie van het afgelopen jaar in dit soort beleggingen? “Dat is zonder twijfel de evolutie richting duurzaamheid en ESG-doelstellingen. Dat heeft zeker een grote impact op de rendementen en de allocaties van de gelden. Ook Beobank legt, wat dat betreft, steeds zwaardere kwaliteitseisen op bij onze leveranciers. Bedrijven die zich bezighouden met gokken, tabak en wapens worden bijvoorbeeld radicaal geweerd uit onze portefeuilles. Ook rond alles wat met fossiele brandstoffen te maken heeft, zijn we alert. Al moeten we daar ook wel een balans zoeken. Dat soort bedrijven zijn volop de omslag aan het maken. Als we hen nu al volledig weren, is de hefboom om daarmee verder te gaan, weg. Het is dus zaak om een goede mix te vinden tussen duurzaamheid en redelijkheid, zonder de slinger te laten doorslaan.”