Voor een betere surfervaring, gelieve een andere compatibele browser te gebruiken zoals Firefox of Google Chrome

De geschiedenis van de ECB

De geschiedenis van ECB

De Europese centrale bank speelde tijdens de bankencrisis van 2008 een glansrol. En ook vandaag luisteren investeerders met ingehouden adem toe als voorzitter Christine Lagarde spreekt. De Europese instelling heeft op economisch vlak heel wat in de pap te brokken. Hoe is het allemaal begonnen? 

Een logische stap

In 1988 stelde Jacques Delors, toen president van de Europese Commissie, voor om een Europese economische en monetaire unie te creëren, met vrij verkeer van goederen, diensten, arbeid en kapitaal. Een eengemaakt monetair beleid, uitgevoerd door een gezamenlijke monetaire instelling, was een logische volgende stap. De overgang verliep in 3 fases.

Fase 1: alle neuzen in dezelfde richting

Op 1 juli 1990 werd alle kapitaal binnen Europa vrijgemaakt. De centrale banken van de diverse lidstaten stemden hun economische en monetaire beleid almaar nauwer op elkaar af. In februari 1992 legde het Verdrag van Maastricht het kader van de Europese economische en monetaire unie vast. Elke lidstaat moest zijn ticket tot de unie verdienen. Ze moesten aan een aantal strenge criteria voldoen, bijvoorbeeld op het vlak van staatsschuld, begroting en inflatie. Die zogenaamde Maastricht-normen stuurden het economische beleid van de lidstaten aan, waardoor de Europese economieën naar elkaar toe konden groeien. 

Fase 2: EMI bereidt de weg voor

In 1994 werd het European Monetary Insititute opgericht. Dat voerde alle voorbereidend werk uit voor de toekomstige ECB en de introductie van de euro. In 1998 duidden de Europese ministers de landen aan die mochten toetreden tot de unie. Wim Duisenberg ging als eerste voorzitter van de ECB aan de slag in juni 1998. Samen met de centrale banken van alle lidstaten vormde de ECB de European System of Central Banks. Op 31 december 1998 zag de euro het levenslicht, en werden de wisselkoersen tegenover de nieuwe Europese eenheidsmunt onherroepelijk vastgelegd.

Fase 3: De Europese centrale bank waakt over de euro

Op 1 januari 1999 werd de euro officieel gelanceerd. De verschillende valuta van de Europese lidstaten bleven circuleren tijdens een korte transitiefase, maar de officiële referentiemunt werd de euro. De centrale banken van elf lidstaten hevelden hun economische en monetaire beleid over naar de ECB. Drie jaar later, in 2002, werden euromunten en eurobiljetten hét betaalmiddel voor de gewone man in de straat.

De bevoegdheden van de ECB

De belangrijkste doelstelling van de ECB is om prijsstabiliteit te garanderen. Haar belangrijkste instrument daarbij is het monetaire beleid, met name haar rentebeleid. Door de kortetermijnrente te verhogen of te verlagen, tracht ze het inflatieniveau bij te sturen, dat ze beneden maar dicht bij de 2% wil houden. De ECB moet ook zorgen voor de stabiliteit van het financiële systeem. Zo pompte ze in de nasleep van de financiële crisis van 2007 miljarden euro’s in de economie, via de aankoop van staatsobligaties en ander schuldpapier. Eurosystem, dat bestaat uit de ECB en alle nationale centrale banken van de lidstaten, ondersteunt de ECB bij haar taak om prijsstabiliteit te garanderen. 

De ene club is de andere niet

De eurozone telde eerst elf landen: België, Luxemburg, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Ierland, Spanje, Portugal en Finland. Daarna volgden er nog eens negen: Griekenland (2002), Slovenië (2007), Cyprus (2008), Malta (2008), Slovakije (2009), Estland (2011), Letland (2014), Littouwen (2015) en Kroatië (2023). Naast de eurolanden zijn er landen die wel tot de Europese Unie behoren, maar niet tot de muntunie: Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden. De Schengenzone is weer wat anders: dat is een verzameling van landen waar burgers vrij kunnen bewegen, zonder enige grenscontrole. Leden van de ene club zijn niet noodzakelijk lid van de andere. 
 

Hoe kunnen we u helpen?