Wat is de nominale waarde van aandelen versus obligaties?
Zowel aandelen als obligaties hebben een nominale waarde. Die blijft in beide gevallen altijd hetzelfde, maar heeft op de lange termijn niet dezelfde gevolgen.
De ratingagentschappen onderzoeken de kredietwaardigheid van een land, een bedrijf of een organisatie. Hun studiewerk leert hoe groot de kans is dat de betrokkenen hun betalingsverplichtingen ook in de toekomst kunnen blijven nakomen.
De beoordelingen van de ratingagentschappen worden uitgedrukt in letters en cijfers. Zo is AAA de beste score bij S&P en Fitch en Aaa bij Moody’s. Ze geeft aan dat wie geld leent aan een bedrijf of een land met een dergelijk profiel nauwelijks of niet moet vrezen voor een wanbetaling. Het gaat dus om kredietnemers met een ijzersterke financiële ruggengraat.
Na AAA volgen bij S&P en Fitch AA+, AA, AA-, A+, A, A-, BBB+, BBB….. Bij Moody’s is dat Aa1, Aa2, Aa3, A1, A2, A3, Baa1… Hoe verder in het alfabet, hoe zwakker de beoordeling en hoe groter de kans dat een land, een bedrijf of een organisatie de betalingsverplichtingen op termijn niet zal kunnen nakomen.
De beoordelingen zijn dan ook belangrijk. Wie geld uitleent, verkiest tegenpartijen met een sterke kredietwaardigheid. En dus hebben landen en bedrijven er baat bij om zo goed mogelijk te scoren. Wie lager op de ranglijst staat, zal de kredietgevers moeten lokken met een hogere rente. Anders gezegd: tegenover een groter risico op wanbetaling staat een hogere rente.
De rating van een obligatie kan evolueren tijdens de looptijd.
Heel wat beheerders van beleggingsfondsen of investeringsmanagers mogen overigens alleen obligaties opnemen van landen of bedrijven die over een voldoende hoge kredietwaardigheid beschikken. Bij S&P en Fitch betekent dat een score van BBB- of hoger, bij Moody’s een Baa3 of hoger. Men noemt dit dan ook investment grade of investeringswaardig. Alles wat eronder komt is non-investment grade of speculatief. Zo duiden de scores C en D op een toestand van zeer zware betalingsmoeilijkheden of faillissement.
Hoewel de ratings een belangrijke signaalfunctie hebben, kennen ze ook hun beperkingen. Zo kunnen ze in de loop van de tijd evolueren. Een bedrijf dat vandaag een AAA heeft, kan in de loop van de tijden afglijden naar een lagere status en zelfs naar een non-investment grade. Het komt er voor kopers van obligaties dan ook op aan om de evoluties te blijven opvolgen.
Soms geven de ratingagentschappen trouwens aan dat ze de rating voor een land of een bedrijf herbekijken. Niet zelden stellen ze daarbij dat hun vooruitzichten positief of negatief kunnen zijn, wat betekent dat ze bekijken of de score niet moet worden verhoogd of verlaagd.
Een dergelijke ingreep kan gevolgen hebben voor de prijs die beleggers krijgen als ze hun obligaties nog voor de vervaldag willen verkopen. Dreigt de kredietwaardigheid van een bedrijf te zakken, dan zal ook de waarde van de obligaties die het uitgaf wellicht dezelfde weg opgaan.
Tijdens de financiële crisis van 2007/2008 en de jaren nadien kregen de ratingagentschappen overigens heel wat kritiek omdat ze de bankencrisis niet of onvoldoende zagen aankomen en daardoor achter de feiten aanholden. Een andere kritiek is dat de belangrijkste drie agentschappen in Amerikaanse handen zijn. Na de bankencrisis was er weliswaar een roep om een Europese tegenhanger van formaat, maar die kwam er niet.
Deze publicatie bevat algemene informatie en vormt geen persoonlijk advies. Deze informatie kan veranderen of onderworpen zijn aan specifieke regels of interpretaties, afhankelijk van de situatie. Beobank is niet verantwoordelijk voor de juistheid, de volledigheid en de bijgewerkte versie van de informatie uit de genoemde bronnen.